HOE DOE JE AAN TIENERVRIENDELIJKE EN TOEKOMST-BESTENDIGE RUIMTELIJKE PLANNING IN JE GEMEENTE?

Een tienervriendelijke omgeving is per definitie een duurzame en toekomstgerichte omgeving. Maar hoe maak je hier als ruimtelijk professional werk van? Een slagkrachtig ruimtelijk beleid begint steeds bij een sterke visie op gemeentelijk niveau (1,) die vervolgens vertaald wordt in een reeks inzetbare instrumenten (2). Onderhandelingen op projectniveau (3) vormen hierbij pas een laatste stap (zie figuur). Het betrekken van tieners vormt een cruciale stap, in het bijzonder bij het vormen van de visie en het ontwikkelen van de instrumenten.

VISIE

Je vertrekt steeds vanuit een visie. Dit vormt de kapstok voor het ruimtelijk beleid en bepaalt waar je als gemeente of stad naartoe wil met het ruimtegebruik van de toekomst. De visie beantwoordt vragen als: waar is verdichting wenselijk? Hoe maken we werk van leefbare buurten en publieke ruimte? Hoe voorzien we in veranderende woonbehoeften? Hoe maken we onze omgeving klimaatbestendig?

Een gangbare manier om de ruimtelijke visie voor de komende decennia vast te leggen is met behulp van een beleidsplan ruimte. Een masterplan legt de ruimtelijk visie vast voor een deel van het grondgebied (bv. de hoofdkern). Het vormen van een visie vraagt om een uitgebreide analyse van de ruimte en bewoners ervan. Dit kan leiden tot concrete actiepunten die kunnen worden toegevoegd aan de visie.

Bv.

  • Doe belevingsonderzoek met jongeren om input te verkrijgen voor de visie zoals mobiliteitsonderzoek (bv. Jonge Wegweters), een speel- of tienerweefselstudie enz.

  • Gebruik de methodiek ‘Ontwerp Gebiedsontwikkeling’ om tieners hun visie te laten vormen op een gebied in het kader van een ruimtelijk beleidsplan of masterplan.

  • Zet in het masterplan dat te verdichten zones moeten aantakken op kind- en tienerroutes.

  • Neem de 8-80-800 vuistregels op in je visie.

Waarom tieners betrekken?

Zij zijn de generatie die effectief zal leven in de omgeving van de toekomst. Bovendien zijn tieners in staat om op een creatieve manier na te denken over duurzame ruimtelijke oplossingen voor de toekomst. Door tieners in deze fase te betrekken, kunnen ze nog een reële impact hebben op het beleid.

INSTRUMENTEN

Om de ruimtelijke visie tot uitvoering te brengen, maak je gebruik van instrumenten. Dit zijn juridische tools die de visie vertalen op het terrein. Het kan gaan om planologische instrumenten zoals een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) of stedenbouwkundige instrumenten zoals een stedenbouwkundige verordening of bouwcode. Elementen waar tieners belang aan hechten (bv. een centrale ontmoetingsruimte, trage doorsteken, voldoende groen, voorzieningen op wandelafstand …) kunnen waar mogelijk als stedenbouwkundige regel worden opgenomen in de verordening of als stedenbouwkundige last wordt toegevoegd aan een omgevingsvergunning.

Bv.

  • Zet in de stedenbouwkundige verordening dat elke projectontwikkeling minimaal 50% groene ruimte moet bevatten.

  • Hanteer speelruimtenormen (naar analogie van bv. parkeernormen).

  • Stel mobiliteitsstudies in vraag. ‘Geen significant effect verwacht op verkeersafwikkeling’ betekent niet dat er geen effect is op de buitenspeelmogelijkheden en kansen tot autonome mobiliteit van kinderen in de buurt.

Waarom tieners betrekken?

Tieners zijn op hun manier ruimtelijk experten omdat ze de ruimte anders gebruiken dan volwassenen en hebben vaak een unieke ruimte- en mobiliteitsbeleving. Rekening houden met hun standpunten, voorkeuren en bekommernissen is cruciaal om tot een duurzame leefomgeving te komen.

ONDERHANDELING

Ten slotte komen we aan bij de onderhandelingen op niveau van het project of de vergunningsaanvraag. Je hoeft als lokaal bestuur geen afwachtende houding aan te nemen tegenover projecten die worden ingediend. Reflecteer over de rol die je wil opnemen als lokaal bestuur en neem de regie in handen. Als lokaal bestuur in overleg gaan met de ontwikkelaar alvorens de vergunningsaanvraag wordt ingediend, is van belang om te waken over de nodige kwaliteiten. Bevindingen van tieners (bv. mobiliteits- of speelweefselonderzoek) kunnen als aandachtspunten naar dit vooroverleg worden meegenomen.

Bv.

  • Organiseer jaarlijks overleg met de gekende ontwikkelaars uit de omgeving. Zo maak je duidelijk waar je naartoe wil alvorens projecten worden ingediend.

  • Stel resultaten uit belevingsonderzoek met jongeren pro-actief voor aan ontwikkelaars.