Tieners zijn actieve gebruikers van de ruimte rondom ons en weten bijgevolg goed wat belangrijk is, zowel voor zichzelf als voor de maatschappij. Door tieners te laten participeren met de nodige kennis rond duurzaam ruimtegebruik op zak, worden planners uitgedaagd om rekening te houden met de woonwensen van tieners en deze in harmonie te brengen met een duurzamer ruimtegebruik. Bovendien zijn de tieners van vandaag de generatie die ook effectief in de omgeving van de toekomst zal leven. Tieners een stem geven in en actief betrekken bij het ruimtelijk beleid, is cruciaal om tot een duurzame ruimtelijke transitie in Vlaanderen te komen.

De toolbox Ruimtehelden bevat tal van methodieken om tieners op een actieve manier aan het ruimtelijk beleid te laten participeren.

Daarnaast geven we hieronder ook concrete aanbevelingen mee over hoe je als ruimtelijk expert de woonvoorkeuren en bekommernissen van tieners kan afstemmen op het lokale beleid rond duurzaam ruimtegebruik.

HOE DENKEN TIENERS OVER DE BOUWSHIFT?

Voor het ontwikkelen van de Ruimtehelden-toolbox testten we methodieken uit met meer dan 600 tieners. We verzamelden tijdens deze sessies hun ideeën over het wonen van de toekomst. Zien zij het zitten om dichter te wonen in kernen? Onder welke voorwaarden?

Tieners hebben een genuanceerde mening ten aanzien van duurzaam ruimtegebruik.

We zien belangrijke verschillen in hun mening over de omgeving die betrekking heeft op hun eigen huishouden (= de eigen woning) en de publieke omgeving (= de straat en ruimere woonbuurt).

Op niveau van de eigen woning grijpen tieners vooral terug naar traditionele, niet duurzame woonvormen: de vrijstaande villa met eigen tuin is dé eerste voorkeur van de gemiddelde tiener. Het idee dat je daar het meeste privacy en rust vindt, blijkt een belangrijke achterliggende drijfveer te zijn om voor dit woonideaal te kiezen.

Wanneer we uitzoomen naar het niveau van de buurt, dan stemmen de voorkeuren van tieners veel meer overeen met wat ruimtelijke experten verstaan onder ‘duurzaam ruimtegebruik’: een groene, autoluwe woonomgeving met een mix aan voorzieningen op wandel- en fietsafstand.

Als planner of ontwerper zorg je voor meer kans op slagen van de bouwshift, wanneer je de woonvoorkeuren en -bekommernissen van tieners in acht neemt. Wanneer woonbuurten in kernen een antwoord kunnen bieden op hun behoeften, komt er een alternatief op hun vrijstaande woondroom die een aanslag is op de open ruimte. Dankzij participatie van tieners kunnen deze woonbuurten ook een hoge leefkwaliteit bieden, en zijn het niet zomaar noodgedwongen alternatieven voor wie zich geen villa kan veroorloven.

1.

Een traditioneel beeld van wonen

Het beeld dat tieners hebben van wonen blijft beperkt tot 2 à 3 traditionele woonvormen: de vrijstaande woning, de rijwoning en het appartement. Tussenvormen of alternatievere woonvormen zoals gemeenschappelijk wonen zijn veel minder of zelfs helemaal niet gekend.

2.

Bekommernis om de eigen privacy bepaalt het woonideaal van tieners

Rust en privacy zijn de belangrijkste elementen die de individuele woonkeuze van tieners bepalen. Ze gaan ervan uit dat beide aspecten enkel mogelijk zijn in een vrijstaande woning – liefst met eigen tuin. Op die manier heb je geen ‘last’ van buren en ‘kan je doen wat je wil’.

Het mogelijke gebrek aan privacy is dan ook de voornaamste reden waarom tieners weigerachtig staan t.a.v. compactere woonvormen zoals appartementen of gestapelde woningen. Naast een gebrek aan privacy associëren tieners deze woonvormen met bepaalde ongemakken zoals lawaai, beperkte woonruimte en een gebrek aan buitenruimte.

Ook het delen van bepaalde ruimten ziet het merendeel van de tieners niet zitten. Ze gaan ervan uit dat je in een gemeenschappelijk woonproject alles met je medebewoners moet delen en dus helemaal geen privacy meer hebt.

“Als je zo drukke appartementen hebt, dan wil ik het niet, als het rustig is met een daktuin ofzo, dan wil ik het wel. Leuke balkonnetjes, leuke buren. Dan wil ik dat wel nog. Niet bij een drukke straat. Mijn oma woont daar, en ze vindt dat echt niet leuk.”

Toch deinzen tieners niet volledig terug voor compacte of gedeelde woonvormen. Wanneer de nodige woonkwaliteit aanwezig is, met voldoende privacy, rust en een eigen buitenruimte, dan blijken zij wél open te staan voor duurzame woonvormen.  

Met de methodiek gemeenschappelijk wonen leren tieners dat er gradatie zit in gemeenschappelijke woonprojecten. Ze kunnen enkel een washok of stuk tuin delen, tot veel meer verschillende ruimten. Geef hen actorschap en maak de woonprojecten die je uitwerkt gezinsvriendelijker door hen te betrekken.

3.

Tieners hechten belang aan een groene woonomgeving

Hetgeen waarover het merendeel van de tieners het duidelijk eens is, is het belang van een groene woonomgeving. Het gaat dan zowel om een eigen tuin, als – en voornamelijk – om publieke groenruimten zoals een buurtpark en een bos.

Belangrijk is dat de publieke groenruimte zich op wandelafstand van de eigen woning bevindt (zeker indien je thuis niet over een eigen buitenruimte beschikt) en dat de plek een autovrij karakter heeft. Publieke groenruimten zijn voor tieners multifunctionele plekken: je kan er tot rust komen, de natuur beleven, spelen, je vrienden ontmoeten ... Tieners benaderen publieke groenruimten dan ook niet vanuit hun eigen belangen en noden, maar zien dit als plekken voor mensen van verschillende leeftijden én als ruimten waar ook dieren en planten een plek hebben.

“Hier is zo een grote barbecue. En een boom in het midden. Dat is zo een plek waar iedereen kan samenkomen. En zo een waterfontein, zo een mooie, met bloemetjes errond.”  

Je kan tieners betrekken bij het ontwerpen van een woonomgeving met de methodiek ontwerp gebiedsontwikkeling. Tieners kunnen hun voorkeuren voor het ontwerp van de publieke ruimte vormgeven met de pictogrammen van PicToPlay.

4.

In de buurt van voorzieningen, maar niet té dicht

Tieners geven aan dat ze liefst in de buurt van voorzieningen wonen, vooral omwille van praktische redenen: je bent er snel en hebt snel wat je nodig hebt.

“Je kan gemakkelijk om boodschappen gaan.”
“De school ligt in het midden, dat is voor iedereen even dicht.”

“Ik wil in een levendige buurt wonen met veel activiteiten enzo. Ik vind dat wel belangrijk dat je veel mensen kent en dat je gemakkelijk te voet of met de fiets naar je hobby’s kan gaan.”

Het gaat dan vooral om voorzieningen die gerelateerd zijn aan voeding en ontspanning.

“Ik vind het belangrijk dat je veel hebt.”
“In een shoppingcentrum (of stadscentrum) heb je alle soorten winkels bij elkaar.”

Ook de bekommernis om gezondheid en welzijn beïnvloedt de woonvoorkeuren van tieners. Omwille van die reden wonen ze liefst in de buurt van een ziekenhuis, of dichtbij familie.

“Ik woon dichtbij familie, voor als er iets gebeurt ofzo, dan kan je altijd bij familie terecht. Vrienden zijn er ook wel voor elkaar, maar familie toch nog meer.”

Hoewel velen voordelen zien in het wonen nabij winkels/voorzieningen, zouden tieners zelf niet graag boven of naast een winkel willen wonen. Veelal omdat ze dit associëren met bepaalde ongemakken zoals lawaai, een drukke omgeving of met een (te) kleine woonoppervlakte.

“Ik woon liever een beetje verder van de winkel, maar liever er niet erboven.”
“Als je op een winkel woont, heb je een kleiner huis. Ik woon graag ruim.”

Wanneer tieners mee ontwerpen, plannen ze vaak heel grootschalige voorzieningen. Hieruit moet je als planner vooral meenemen dat de nabijheid van dagdagelijkse voorzieningen voor hen enorm belangrijk is. In onze methodiek ontwerp gebiedsontwikkeling zit een figuur waarop de gewenste schaal van voorzieningen staat voorgesteld. Deze schaal helpt om tijdens een participatietraject te duiden dat niet in elke woonbuurt een cinema of een pretpark aangewezen is.

5.

Tieners benaderen de ruimte op een integrale manier

Tieners houden doorgaans rekening met ruimtelijke noden en belangen van verschillende doelgroepen zoals ouderen, gezinnen, kinderen, mensen in armoede … Op die manier overstijgen ze hun eigen sociaalruimtelijke noden en belangen.

Variatie. Dat is makkelijk voor mensen die bijvoorbeeld geen huis kunnen betalen. Dat ze een appartementje kunnen huren. Of oude mensen die alleen willen wonen in een appartementje.”

Bovendien denken tieners op een holistische manier na over de ruimte: ze redeneren niet vanuit één welbepaald thema zoals bijvoorbeeld mobiliteit, maar benaderen de ruimte vanuit verschillende invalshoeken zoals mobiliteit, natuur, wonen, recreatie, sport …

Doorgaans passen tieners de principes van duurzaam ruimtegebruik spontaan toe en combineren ze principes met elkaar. Bijvoorbeeld het bundelen en stapelen van woningen en het mengen van woningen met voorzieningen:

“Zet de parkings op de winkel. Een winkel is al groot, dus kan je daar gewoon iets opzetten.”

Tieners hebben snel de basisprincipes van duurzaam ruimtegebruik door. Zelfs zonder uitleg kunnen ze hun eerste ontwerp verduurzamen met de ruimtetactieken.