Duurzaam wonen – Mobiliteit – Ruimtegebruik – Groepswerk – Participatie

Ontwerp gebiedsontwikkeling

In deze ontwerpmethodiek maken tieners een ruimtelijk ontwerp voor een gebiedsontwikkeling in de stad of gemeente (van hun school). In opeenvolgende stappen verkennen tieners de bestaande toestand, leren ze het (voor)ontwerp van de gemeente/stad kennen (inclusief eventuele randvoorwaarden) en maken ze in groepjes een ontwerp met blokjes voor een duurzame ruimtelijke ontwikkeling van het gebied. De ontwerpen van de tieners kunnen nadien als input dienen voor de gemeente/stad. In een ideaal scenario zet je immers een samenwerking op met het lokaal bestuur zodat de tieners echt kunnen participeren aan het ruimtelijk beleid. Hieronder worden de verschillende stappen in detail beschreven.

min. 2 U

ONTWERPEN

EDUCATIE

PARTICIPATIE

EINDTERMEN

Lager onderwijs:
• Wetenschappen & techniek: 1.24
• Mens & maatschappij: 4.5, 4.8
• Sociale vaardigheden: 1.5, 1.6, 3

SO 1e graad:
A-stroom
• Burgerschap: 07.04
• Ruimtelijk bewustzijn: 09.02, 09.03, 09.05, 09.06, 09.07, 09.08
• Sociaal-relationele competenties: 05.01

SO 1e graad:
B-stroom
• Burgerschap: 07.04
• Ruimtelijk bewustzijn: 09.01, 09.02, 09.03, 09.04, 09.05
• Sociaal-relationele competenties: 05.01

Stap 1:

Selectie (woon)project

TIP:

  • De selectie van het project gebeurt best in overleg met de gemeente/stad, in het bijzonder met de dienst omgeving of stadsontwikkeling. Zij hebben een overzicht van de (nieuwe) ruimtelijke ontwikkelingen en kunnen je eventueel plannen bezorgen.

Ter voorbereiding van deze opdracht dient een ruimtelijk project te worden geselecteerd. Kies een (woon)project waarvan de grote krijtlijnen vastliggen (bv. welke functies er wel en niet zullen komen), maar waarbij het grootste gedeelte nog onbeslist is. Op die manier kunnen de bevindingen van de tieners een waardevolle input zijn voor de gemeente of stad. Goede voorbeelden zijn bijvoorbeeld een masterplan of een eerste ontwerpschets voor een bepaalde woonontwikkeling.


Verkenning bestaande toestand

Stap 2:

30 MIN – 1:30 U

TIP:

  • Koppel deze stap indien mogelijk aan een terreinbezoek. Dit maakt de plek concreet en vergroot de betrokkenheid bij de tieners.

Vooraleer de tieners aan de slag gaan met het ontwerp, is het aangewezen om de bestaande toestand te verkennen. Op die manier komen de tieners te weten hoe de plek en de ruime omgeving er vandaag uitzien en gebruikt worden. Is de plek vandaag reeds bebouwd of niet? Welke ruimtelijke functies (wonen, winkels, groen, kantoren ...) zijn er aanwezig? Is de plek vlot bereikbaar en op welke manier?

Dit is belangrijke informatie om nadien een goed en duurzaam ontwerp te kunnen opmaken.

Voor de verkenning van de bestaande toestand kunnen de methodieken ‘Opdracht luchtfoto’ en/of ‘Functies in de buurt’ worden gebruikt.


Stap 3:

15 MIN

Inleiding (woon)project

MATERIAAL:

  • PowerPointpresentatie

  • Ontwerpplan

TIP:

  • Gebruik indien mogelijk inspiratiebeelden en/of concepttekeningen om het ontwerp zo aanschouwelijk mogelijk te maken.

Indien beschikbaar toont de begeleider het ontwerpplan. Ligt de belangrijkste ontwerpelementen toe aan de hand van bv. een PowerPointpresentatie.

Indien er geen ontwerpplan beschikbaar is, kan de algemene ruimtelijke visie voor het gebied worden toegelicht. Bijvoorbeeld:

  • Welke ruimtelijke functies kunnen er komen en

  • welke functies zijn niet gewenst?

  • Hoe zal de mobiliteit verlopen?

  • Wat is het belang van natuur/groen?

  • ...

Indien er een ontwerpplan beschikbaar is, kan je tussen stap 3 en 4 de methodiek ‘Beoordelen ontwerpplan’ uitvoeren.


Stap 4:

Ontwerp: voorbereiding

TIPS:

  • Een goede basiskaart voor een ontwerpplan is bijvoorbeeld een luchtfoto (Google Maps, Google Earth) of de kaart van Openstreetmap.

  • Je kan op het ontwerpplan ook extra zaken aanduiden die het oriënteren vergemakkelijken (bv. school, straatnamen ...).

1. Zorg voor basisplannen (grondplannen waarop ontwerpen gemaakt zullen worden):

  • Op de juiste schaal: houd hiervoor rekening met de grootte van de blokjes/Fruittella’s (zie onder), bv. schaal 1/1000 voor kubus blokjes van 1,5 cm.

  • Met duidelijk herkenbare en leesbare ruimtelijke elementen (straten, gebouwen, groene ruimten ...).

  • Druk de plannen af op voldoende groot formaat (min. A3). Het formaat is natuurlijk ook afhankelijk van de grootte van blokjes/Fruittella’s (hoe groter de blokjes/Fruittella’s, hoe groter het formaat moet zijn).

2. Bepaal het aantal blokjes/Fruittella’s en aantal woningen dat één blokje/Fruittella omvat:

  • Het aantal blokjes/Fruittella’s is afhankelijk van het project dat de gemeente/stad voor ogen heeft. Ligt de focus op een dense woonontwikkeling of eerder op een groene publieke ruimte?

  • Het aantal woningen (of andere functies) dat één blokje/Fruittella omvat is afhankelijk van de vorm en schaal van het grondplan. Een vierkant blokje kan bv. één woning voorstellen (met twee verdiepingen).

3. Bedenk een kleurencode:

  • Voor de woningen, voorzieningen en eigen woningen van de tieners.

  • Voor de paden/wegen (bv. zwart = autowegen, rood = paden voor fietsers en voetgangers).

4. Stel (indien nodig) ruimtelijke randvoorwaarden op:

  • Ga na bij de gemeente/stad waar de tieners zeker rekening mee moeten houden bij het ontwerp (bv. hoogte van gebouwen, functies, aantal woningen, mobiliteit, ontsluitingswegen ...).

  • Verwoord de voorwaarden zo helder mogelijk (bv. gebruik niet de term ‘bouwlaag’, maar ‘verdieping’).


Stap 5:

1 U - 1:30 U

Ontwerp: in de klas

MATERIAAL PER GROEPJE:

  • Basisplan voor ontwerp

  • Blokjes

  • Potloden/ stiften

  • Gekleurd papier

  • Ruimtetactieken

  • (Invulblad uitzicht woningen

  • (Invulblad uitzicht tuinen)

  • (Kaartjes buitenactiviteiten)

TIPS:

  • De tieners kunnen de gekozen ruimtetactieken uitknippen en bij op het plan kleven.

  • Stap 2, 3 of 4 beïnvloeden elkaar. De vorm van de gebouwen bepaalt immers ook waar de wegen moeten komen. Afhankelijk van het project kan je met een andere stap starten. Het is bovendien belangrijk om met een eerste kladversie te werken die nadien nog aangepast kan worden.
    Er kan bv. gewerkt worden met touwtjes i.p.v. stiften/kleurpotloden. Zo kunnen de paden later eventueel nog worden aangepast.

  • Baken de tijd voor deze tussenstap goed af.

Maak groepjes van max. 4 tieners.

Spreek de kleurencode af en noteer/projecteer deze op het bord. Lijst ook de randvoorwaarden visueel op. Verdeel de ontwerpopdracht in heldere tussenstappen.

Bijvoorbeeld:

1. Uitkiezen ruimtetactieken

Instructie: Jullie gaan nu zelf een ontwerp maken voor het gebied/de plek. Pas op: jullie moeten de ruimte zo slim mogelijk gebruiken! Gebruik daarom minstens 3 ruimtetactieken om een duurzaam ontwerp te maken.

2. Paden en wegen

Instructie: Voor jullie de gebouwen gaan plaatsen, gaan jullie eerst nadenken over de mobiliteit. Hoe lopen de paden voor voetgangers en fietsers? En zijn er wegen voor auto’s? Zo ja, waar lopen die? Lopen de paden voor voetgangers en fietsers gescheiden of samen?

3. Gebouwen

Instructie: Nu gaan jullie de gebouwen plaatsen. Jullie gebruiken hiervoor alle blokjes. Hoe hoog worden de gebouwen? Waar plaatsen jullie de woningen? Duid jullie eigen woning aan met het gekleurde blokje. Welke voorzieningen zijn er en waar bevinden die zich? Noteer de voorzieningen op de blokjes met een post-it.

De tieners plaatsen ook hun eigen woning in het gebied, zo worden ze gestimuleerd om een gebied te creëren met voldoende kwaliteit, waar ze dus zelf zouden willen wonen.

Optioneel: Tieners kiezen foto’s uit die het best weergeven hoe de woningen en gebouwen eruit zien.

4. Buitenruimten

Instructie: Ten slotte gaan jullie nadenken over de buitenruimten. Dat is de ruimte die niet bebouwd is. Het gaat zowel om buitenruimten waar iedereen kan komen zoals bijvoorbeeld een park of een plein als om buitenruimten die privé zijn zoals bijvoorbeeld een tuin. Hoe ziet de buitenruimte eruit? Hoe richten jullie deze in? Denk hierbij na over welke activiteiten jullie belangrijk vinden (bv. zitten, spelen, vrienden ontmoeten ...). Hoe zijn de tuinen? Zijn deze afgeschermd of open?

Optioneel: Tieners kiezen activiteiten die ze in de buitenruimtes willen doen (spelen, trampoline, bbq, moestuin ...). Ze maken hierbij een onderscheid tussen activiteiten in de privé-buitenruimte (blauwe kaartjes) en activiteiten in de publieke ruimte (gele kaartjes). Ze plaatsen de kaartjes op de plek(ken) waar ze de activiteiten willen doen.

Optioneel: Tieners geven aan hoe de tuinen eruit zien. Ze kiezen foto’s uit die het best weergeven hoe de woningen en gebouwen eruit zien.


Stap 6:

15 - 20 MIN

Klassikale voorstelling

TIP:

  • Nodig medewerkers van de gemeente/stad uit tijdens de voorstellingen van de tieners. Dit verhoogt de betrokkenheid en zorgt voor rechtstreekse interactie tussen de leerlingen en gemeente/stad. Indien de gemeente/stad niet aanwezig kan zijn kunnen de tieners hun ontwerp voorstellen in een filmpje.

De groepjes stellen hun woonproject voor aan de anderen (en mogelijks aan de gemeente/stad).

Ondersteunende vragen voor de presentatie kunnen zijn:

  • Welke ruimtetactieken hebben jullie gebruikt om de ruimte slim te gebruiken en waarom?

  • Waar hebben jullie de woningen gebouwd en welke soort woningen hebben jullie gebouwd?

  • Welke functies hebben jullie behouden en welke zijn nieuw?

  • Waar lopen de paden voor voetgangers en fietsers? Waar zijn de straten voor auto’s en waar zijn er parkings?

  • Wat is de belangrijkste troef van jullie ontwerp?